Column.

Een bezoek van de kroepoekpolitie

Mingfang Wang 17 augustus 2017

De telefoon ging en ik nam op met de naam van mijn restaurant, zoals altijd. Een vriendelijke stem aan de andere kant van de lijn vroeg of ze de eigenaar kon spreken. Dat ging nogal makkelijk, want die sprak ze al. Ze was van het televisieprogramma van de Keuringsdienst van Waarde, zei ze, en wilde graag een keer langskomen om te filmen hoe kroepoek werd gemaakt. Ik vroeg me verbaasd af waarom de Keuringsdienst van Waren een eigen televisieprogramma moest hebben. Maar ze was heel vriendelijk en omdat ze van tevoren belde, vond ik dat ik niet kon weigeren. We maakten een afspraak voor de volgende dag. Ik wist toen natuurlijk nog niet dat mij een bijzondere verrassing te wachten stond.

Mijn keuken was niet bepaald de mooiste, en ik maakte voor de zekerheid nog even een rondje om zeker te zijn dat hij wel toonbaar was. Tegen een uur of drie in de middag kwamen twee mannen binnen, waarvan er eentje een hoop apparatuur bij zich droeg.

‘Hallo, ik ben Ersin Kiris,’ zei de ene. De ander schudde ook mijn hand even, maar ik geloof niet dat hij een naam noemde. Ze zagen er allebei niet uit als ambtenaren, in elk geval. Wat zouden ze precies willen?

‘We zijn bezig met een programma over waar kroepoek vandaan komt. Kunnen we in jouw keuken filmen hoe jullie kroepoek maken? Het is voor de Keuringsdienst van Waarde.’

‘Ja, dat kan.’ Hij bleef maar Keuringsdienst van Waren zeggen, terwijl ik dacht dat ze die naam al lang veranderd hadden. Voedsel en Warenautoriteit, of zoiets, toch?

Ik nam de heren mee naar de keuken en stelde hen voor aan mijn neefje, die op dat moment net bezig was met het bakken van kroepoek. Dat kwam mooi uit.

‘Kunnen we hem ook wat vragen stellen?’ vroeg Ersin.

‘Dat kan wel, maar antwoorden hoef je niet te verwachten. Mijn neefje spreekt geen Nederlands.’

Ersin keek een beetje beteuterd. ‘Kan ik jou dan wat vragen?’

‘Op camera, bedoel je?’ Ik verslikte me bijna van schrik. ‘Daar ben ik niet zo goed in. Dan ga ik stotteren.’

‘Dat zal wel meevallen,’ vond Ersin. Hij wees naar de plakken ongebakken kroepoek en vroeg: ‘Hebben jullie deze al eerder gemaakt?’

‘Nee, die kopen we zo in.’ Zou hij een inkoopbon moeten zien? Ik begreep nog steeds niet waar ze mee bezig waren.

‘Mag ik een pakken?’

‘Ja, natuurlijk. En dan even bakken en afkoelen, en dan mag je hem opeten.’

‘En zo? Zo kun je hem niet eten?’

‘Je mag het proberen, maar het is niet lekker hoor.’

Vanachter zijn eigen wok sloeg mijn vader deze vreemde vent gade, terwijl die zijn tanden in een ongebakken plak kroepoek zette. Het kraakte onheilspellend. ‘Dit is heel hard,’ concludeerde Ersin.

‘Dat is niet lekker, hè,’ lachte ik.

De tv-presentator wilde nog veel meer weten en ik begon me wat meer op mijn gemak te voelen. Mijn ware aard kwam weer naar boven en ik kletste dat het een lieve lust was. Ze bleven nog zeker een kwartier alles filmen. De cameraman maakte close-ups van de werkzaamheden van mijn neefje en ook de verpakking waar de kroepoek in zat, werd uitgebreid bestudeerd. Uiteindelijk werden opnieuw handen geschud en bracht ik ze naar de uitgang.

‘Mag ik nog wat vragen?’ vroeg ik.

‘Ja, natuurlijk.’

‘Waarom maakt de Keuringsdienst van Waren een tv-programma over kroepoek?’

Ersin lachte. ‘Ik ben niet van de overheid, maar van de kro. Ik maak voor de kro een programma dat heet Keuringsdienst van Waarde.’ Hij legde nu de nadruk op het laatste woord.

‘Nooit van gehoord,’ bekende ik.

 

Delen

Reageren