Column.

Verborgen camera

Mingfang Wang 3 augustus 2017

Het voordeel van nieuwe buren is dat je daarmee ook meteen potentiële nieuwe vaste gasten in je restaurant hebt. Dat gold in elk geval voor José en Harrie. Zijn waren binnen gekomen, hadden besteld en ik had hun soep gebracht. Zoals altijd hield ik van enige afstand in de gaten of iedereen in mijn zaak het naar zijn zin had. Harrie keek druk om zich heen, loerde even onder de tafel en José zocht zelfs in de planten. Ik ging snel naar hen toe.

‘Is alles naar wens?’ vroeg ik geroutineerd.

‘Worden we in de gaten gehouden met een verborgen camera?’ wilde Harrie weten.

Waarom zou iemand dat in hemelsnaam denken?

Het was niet speciaal rustig of druk op de avond dat er een stel binnenkwam dat ik nog niet eerder gezien had. Ik wil niet zeggen dat ik al mijn gasten persoonlijk ken, maar als ik iemand niet ken, dan weet ik dat wel. Ik bracht ze naar een tafel, reikte menukaarten aan en informeerde wat ze wilden drinken. Het werd binnen een minuut een gezellig gesprek, dus hun drankjes kregen ze niet.

‘We willen heel graag een rijsttafel proberen,’ zei de vrouw, die later José bleek te heten.

‘We hebben een Indische en een Chinese rijsttafel,’ vertelde ik.

‘Welke is het lekkerst?’ vroeg Harrie.

‘Ze zijn allebei even lekker,’ zei ik. Dat zei ik altijd, want smaken verschillen toch.

Ze overlegden een paar seconden en besloten vandaag de ene, en volgende week de andere te nemen.

‘Bij de Indische rijsttafel zit een vrij pittige kerriesoep,’ waarschuwde ik. Ik gaf deze waarschuwing altijd, om klachten achteraf te voorkomen. Niet iedereen kon onze kerriesoep goed verdragen.

Harrie sloeg joviaal met zijn hand vlak op de tafel. ‘Dat durf ik wel aan! Ik hou van pittig. Kom maar op!’

Ik knikte beleefd, gaf de bestelling door aan de keuken en bracht mijn gasten alsnog twee biertjes.

Een paar minuten later zette ik twee heerlijke, dampende kommen kerriesoep voor hen op tafel. ‘Eet smakelijk!’

‘Dat zal wel lukken!’

Ik ging door met mijn werkzaamheden tot het me nodig leek om even bij hen langs te gaan.

José wuifde zichzelf koelte toe met haar hand. ‘Dit is een pittig soepje.’

‘Ik heb het gevoel dat ik in Bananasplit zit!’ zuchtte Harrie.

‘Ik had gezegd dat de soep pittig was,’ bracht ik in herinnering.

‘Maar zo pittig? Je haalt toch geen grap met ons uit?’

Ik begon te lachen. ‘Nee, deze soep is altijd zo.’

Harrie nam voorzichtig weer een klein hapje. ‘Ik dacht dat je hem misschien extra pittig had gemaakt omdat ik zo stoer deed.’

Mijn gasten stonden erop de soep helemaal op te eten en ik besloot nog maar twee biertjes te gaan halen. Het was een bijzondere kennismaking en ondanks de zware beproeving kwamen Harrie en José nog vaak terug, soms wel drie keer in de week. Dat is het voordeel van nieuwe buren.

Delen

Reageren